
Jurisprudentie
AV0040
Datum uitspraak2006-01-16
Datum gepubliceerd2006-01-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers129884/FT-RK 05.1264
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2006-01-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers129884/FT-RK 05.1264
Statusgepubliceerd
Indicatie
afwijzing verzoek partner bij gebrek aan belang
Uitspraak
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH,
sector civiel recht - enkelvoudige kamer
rekestnummer: 129884/FT-RK 05.1264
nummer verklaring: EDH0110500822
uitspraakdatum: 16 januari 2006
afwijzing toepassing schuldsanering
[verzoekster], wonende te [woonplaats]
verzoekster,
heeft op 21 juli 2005 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Deze schuldsanering dient te worden bezien in samenhang met de schuldsanering van de echtgenoot van verzoekster meneer [x] (bekend onder nummer [nummer]), met wie zij in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd.
Het verzoekschrift is behandeld ter terechtzittingen van respectievelijk 23 september, 14 november, 28 november en 12 december 2005. Daarbij is verzoekster alleen ter terechtzitting van 12 december 2005 verschenen en gehoord.
De rechtbank stelt vast dat verzoekster in algehele gemeenschap van goederen is gehuwd. Bij vonnis van deze rechtbank d.d. heden is het verzoek om toelating van verzoeksters echtgenoot afgewezen. Voorop wordt gesteld dat de feiten en omstandigheden die voor de rechtbank redengevend zijn geweest bij haar beslissing omtrent het verzoek van de echtgenoot van verzoekster geen rol spelen bij de beoordeling van het verzoek om toelating van verzoekster; ten aanzien van verzoekster is geen sprake van de weigeringsgrond als omschreven in art.288 lid 2 sub b Fw (het niet te goeder trouw zijn ter zake het ontstaan of onbetaald laten van schulden).
In verband met het bepaalde in artikel 313 jo 63 Faillissementswet (Fw) strekt de werking van de schuldsaneringsregeling van de schuldenaar die tot de regeling is toegelaten zich ook uit over de (huwelijks-)goederengemeenschap waarvan de schuldenaar tezamen met zijn niet tot de schuldsaneringsregeling toegelaten partner deel uitmaakt. Dit heeft - onder meer - tot gevolg dat alle tot de gemeenschap van goederen behorende vermogensbestanddelen ten behoeve van de (privé- en gemeenschaps-)crediteuren van de toegelaten schuldenaar kunnen worden uitgewonnen alsook dat de inkomsten van de niet tot de regeling toegelaten partner volledig in de boedel vallen en betrokken worden bij de vaststelling van de beslagvrije voet.
Doel van de wettelijke schuldsanering is ' ...het in het leven roepen van een regeling waarmee kan worden tegengegaan dat een natuurlijk persoon die in een problematische financiële situatie is terechtgekomen tot in lengte van jaren met zijn schulden achtervolgt kan worden' (MvT 1992/1993, 22 969, nr 3. P.6).
Indien verzoekster tot de schuldsaneringsregeling zou worden toegelaten en in dat kader in aanmerking komt voor de 'schone lei' dan zal dit verzoekster niet kunnen baten aangezien verzoekster immers via de huwelijksgoederengemeenschap met haar echtgenoot die niet tot de regeling is toegelaten aansprakelijk blijft voor de onbetaald gebleven schulden. Al hetgeen verzoekster verwerft na voltooiing van haar schuldsanering valt (uitzonderingen daargelaten) immers in de huwelijksgoederengemeenschap die bloot blijft staan aan verhaal voor de schulden waarvoor de echtgenoot van verzoekster onverminderd aansprakelijk is gebleven.
Omdat het doel van de schuldsanering zoals hiervoor uiteengezet in een situatie als de onderhavige niet kan worden bereikt en ook voor het overige gesteld noch gebleken is dat verzoekster desondanks een eigen, zelfstandig en door de Faillissementswet beschermd belang heeft bij haar toelating tot de schuldsaneringsregeling dient het verzoek te worden afgewezen.
Beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek af;
Gewezen door mrs. Pessers, Jongeneel en Schoorlemmer en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2006 in tegenwoordigheid van A. Ouasti, griffier.